ELLY’S WERELDJE. 7
beetje prettig te doen doorkomen. Moeder zou een verhaal vertellen.
״Ik hoop maar dat je het mooi vindt,” zei moeder. ״Het is uit mijn jongen tijd.”
״'t Zal vast wel mooi zijn,” zei Elly. ״Maar Moeder, je bent nu net als die vrouw van den Sultan, die hem eiken morgen vóór hij opstond haar verhaal vertellen moest!” ״Ja, maar er is toch een verschil,” zei moeder. ״Als het verhaal van die vrouw uit was, dan moest haar hoofd eraf.”
״En jouw hoofd hoeft er niet af, hè Mams? Dat nooit!” zei Elly.
״En als mijn verhaal uit is, dan is mijn meisje beter.” De heer Potsche had zich inmiddels bezonnen. Als de vrouw en Elly daar zoo zaten, dan hoorde hij er ook bij. Hij keek zijn aartsvijand Teddy eens verachtelijk aan, miauwde toen klagelijk naar de duiven, alsof hij zeggen wou: ik heb zoo'n trek in jullie, jullie ruiken zoo lekker naar duif, wierp een smachtenden blik naar de musschen in de boomen, zette een hoogen rug, sprong op het tafel-tje dat bij Elly’s stoel stond, gaf een geweldigen gaap, en maakte zich gereed tot luisteren. Hij vond dat de vrouw wel een aangename stem had.
En moeder begon haar verhaal.