60 IN DE GOUDEN KLOK.
plechtig door Sander was aangekondigd: er zou een
bruiloft zijn en zij kwamen de uitnoodiging daartoe doen! En het spreekt vanzelf dat er geen bruiloft kan zijn, als er niet eerst een verloving is! De verloving was dus toch nog wel ergens goed voor.
Nannie zou niet meegaan, want je moet ergens de grens trekken, zei tante, en er waren zooveel nichtjes en neefjes, maar Santje viel nog juist in de termen, en dat Marix en Vader en Moeder gingen, sprak natuurlijk van-zelf.
Dat gaf me ineens 'n stof tot gesprekken! Avonden wer-den eraan ״gespandeerd”, zei Moeder, en men had ten-minste de voorpret van de bruiloft. Maar ook de voor-zorgen, want de groote vraag was natuurlijk: wat moest men ״aandoen?”
Vader had zijn zwarte gekleede jas; dat die wat glim-merig werd op de naden, zag Vader niet, want hij was wat bijziende. Maar Moeder zei dapper: ik zal hem af-glanzen! Moeder zelf had nog de paarse japon, die juf-frouw Smeegers, de naaister van den overkant, gemaakt had, met de prachtige Zijden voorbaan met bouillon-nétjes, en de achterbanen sierlijk op den rok gedrapeerd, terwijl uit den hals en mouwen een keurig wit kanten plooiseltje kwam.
Marix had natuurlijk zijn beste pak, met de lange broek, maar Santje? Wat Santje zou aantrekken, hoe men Santjes uiterlijk zou verzorgen, dat was het groote probleem.
Natuurlijk moest er een nieuwe jurk wezen, maar wat voor een?
Vader voelde veel voor rood; dat is fleurig, zei hij. Maar hun vorige ״goede” jurken, die Moeder gemaakt had, waren ook rood geweest, en als je nu drie jaar lang rood hebt gedragen, dan wil je weleens wat anders.
״Lichtblauw,” stelde Moeder voor. Maar Marix zei heel