VERDWAALD, EN HOE ׳N OMNIBUS REDDING BRACHT. 57
achter de ruitjes, voorbij. Getroost namen zij de doos weer op. De regen verminderde, er leek weer begaan-bare grond onder hun voeten te komen. Na een poos kwamen de eerste huizen weer aan, het Werden straten, zelfs Betje herkende tenslotte den weg. ״Ik heb tóch ge-lijk gehad, het was toch zoo!” zei Santje, tevreden, in zichzelf. Dezen keer had haar schoolkennis tenminste toch haar waarde getoond.
Wat was zij gelukkig, dien avond haar vermoeide voeten bij het vuur te kunnen uitstrekken, thuis, heerlijk thuis! Hoe heerlijk het thuis is, dacht zij, dat besef je pas als je er zóó naar verlangd hebt, als je eenzaam en half-ver-dwaald onder een donkeren hemel hebt gestaan, ver van alles wat je lief is ...
Zij keek rond. Onder het vriendelijke licht van de lamp zat Marix rustig te werken. Vader las zijn krant. Moeder breide. Nannie naaide aan een poppenjurk. Er was zoo'n vredige, rustige stemming in de kamer.
Die stemming bleef, toen haar neef Sander binnen-kwam. Maar Santje had er toch geen vermoeden van, dat de boodschap, die hij had — namelijk dat zijn vader en moeder den volgenden dag even op bezoek kwamen, — een nieuws zou brengen, dat haar de eerstvolgende maanden geheel zou vervullen.