WAAROM HET ZOO MOEILIJK WAS. 45
geleerd, telkens haar rijtje boodschappen in zichzelf te herhalen. De heele gracht lang, aldoor maar weer..,
Maar de gracht duurt niet eeuwig. Dan komt er nog zoo'n lange weg, eer je aan je doel bent. En je kunt toch niet aldoor dien eentonigen dreun in jezelf opzeggen. Boven-dien, de gedachten dwaalden vanzelf af. En als Santje's gedachten eenmaal afdwaalden, ja, waar ze dan overal terechtkwamen .. . ! 'n Heele toekomst doorleefde ze, ze had zóóveel te overdenken .., ! En dan stond ze voor den winkel, plotseling, en dacht: wat moest ik ook weer hebben? En het rijtje, het zorgvuldig er ingestampte rijtje, was weg uit haar hoofd, het was door al de gedachten weggevaagd, niet meer uit te vinden... ’n Enkel ding had ze maar onthouden, en in haar angst was ze ook daar niet meer zeker van ...
,,Waar hebben jullie je hersens?” vroeg de juffrouw dan als ze terugkwam, ״waar dénken jullie al dien tijd aan?”
Ja, als Santje de juffrouw dat eens allemaal had kunnen vertellen.... Het leek wel of ze de heele wereld door-geweest was, met haar gedachten!
En zelfs als ze de dingen wél goed onthouden had, dan was er nog de moeilijkheid, om nu ook goed uit je oogen te kijken, je geen verkeerde dingen in je handen te laten stoppen, het juiste besluit te nemen als het gevraagde niet voorhanden was (of je dan naar een anderen winkel moest gaan, of zeggen: geef me iets, dat erop lijkt, öf maar liever onverrichter zake terugkomen; of dat je vooral moest opletten, dat je niet iets duurders kreeg, öf dat de prijs er juist niet opaan kwam, als de kleur of de kwali-teit maar goed was!), in één woord: je moest zorgen, je boodschap met verstand te doen. En ach, dat liet nog zooveel te wenschen!
״Hébben jullie dan geen hersens?” vroeg de juffrouw. ״Sufferd, had je dan niet kunnen begrijpen...”