eens-meer~zoo~heel - erg - j onge -wezen-tje (maar wat deed het ertoe?) in haar élégant, pastelblauw mantelpakje en hoedje, in de distinctie der kousen en dof-zachte schoentjes, dat hen gefasci-neerd had en thans, na in een sereene rust de rest van de reis te hebben door-׳ gebracht, zich gereed maakte om den trein te verlaten, met de onnavolgbare gratie en koel-voorname kalmte, die de geboren lady kenmerken.
Ja, zij had hen gefascineerd en allen na-men zij zich voor, —׳ eindelijk weer eenigszins tot zichzelf gekomen door de knarsing, die hun het stilstaan van den trein aankondigde, — om haar in het oog te houden en eens te zien, waar zij ging....
Natuurlijk vergaten zij dat bijna ter-stond, nadat zij uitgestapt waren en op-genomen in de volte van zoovéél wezens en wezentjes, en geabsorbeerd, bijna onmiddellijk, in hun directe belangen.
11