persoonlijkheid zoo duidelijk uit sprak, hun levendige, veranderende, groeien-de gezichten bestudeerd, van hun werk gehoord, hun idealen ingedronken, be-critiseerd.... En als in een bewegelijk, kleurig beeldje zag zij ook die twee daar, hij sprekend, gesticuleerend, in al de schittering van zijn jonge, begaafde, nog geëerde, maar reeds gedurfde per-soonlijkheid, en zij luisterend, opziend naar hem, toch nog trachtend zichzelf te blijven, tegenwerpingen te maken, in een heldhaftige poging om zich niet weerloos over te geven aan de betoove-ring, eigen inzicht te behouden....Waar-over was het gesprek dan toch gegaan? Ach, wat deed het ertoe! Wat doet het ertoe waarover jonge menschen met el-kaar spreken, in dien glanstijd, dien hoogtijd van het leven? Terwijl zij spre-ken, gebeuren er immers heel andere dingen in hun ziel? Zij zag die twee, hij vurig, boeiend, aantrekkelijk, zij in 78