natuurlijk zou ze naar hem toe gaan! En ook hij stond peinzend, even naar t raam gekeerd, en toch met een overzicht van de zaal, in zijn nu glanslooze, droe-ve oogen, de verloren zoon. Hij stond daar, ook met neerhangende armen, de vuisten zonder dat hij t wist, dichtge-knepen. Hij zou natuurlijk naar haar toe gaan, o zeker....! Dat hij dié nu juist hier ontmoeten moest! Ze zat immers in En-geland, had hij altijd gehoord. Maar natuurlijk, als je bij de familie komt, — nooit kom je bij de familie, en dien éénen keer dat je komt, dat je de zwak-heid hebt, —׳ als je bij de familie komt, ben je alles te wachten. Je oude herin-neringen staan om je op, je kunt ieder-een ontmoeten, je bent vogelvrij, je kunt ieder oogenblik getroffen worden.... Alles wat je wenscht te vergeten, waar je niet meer aan wenscht te denken, wat je wenscht te vermijden omdat het je kapot en zwak zou maken, komt op je 74