den, boven de menigte uit....
Maar weldra was men in de levende, tintelende woorden, die van de lippen des rabbijns vloeiden, zichzelf verge-ten.... Wat n levenskrachtig man! Wat was er een blijheid, een warmte, een vuur in zijn woorden! Hij richtte zich tot het bruidspaar dat, de oogen tintelend van belangstelling, de gezich-ten gespannen van vreugde en aandoe-ning, recht overeind in de fluweelen stoelen zat, hem de woorden van de lippen lezend.
Hij liet hen voelen, hoe blij hij was met deze schoone daad, de reden zijner komst, en hoe getroffen door dit schoo-ne lange samenleven, dit heerlijke hu-welijk van twee bescheiden menschen, die in hun eenvoud tot een lichtend mid-den van hun kring, een wonder van harmonie en vrede en rust waren ge-worden, uit een lang vervlogen tijd tot ons komend en allen weldadig aan-54