wapenbroeder” speelde als het tromgeroffel zweeg* Menigeen dacht met weemoed aan den jongen held, die door de roden van Moskou (of door de politie, fluisterden sommigen) lafhartig in de rug was gesluipmoord* Maar hij leefde voort! In de harten van duizenden en in ’t bijzonder in de beide stormtroepen, die zijn naam droegen: Stormtroep Ludo van Thorn 1 en 2* Ze gingen voor ’t lijk, droegen de talloze kransen van industriëlen en wapenfabrikanten, rhythmisch klonken hun dreunende laarzen, die statig en ingehouden langzaam op 9t plaveisel daalden* Er was ’n zekere gelijkenis in al die brute, ernstige, maar weinig beschaafde gezichten, hun koppelriemen waren fonkelnieuw, gisteravond door den Leider zelf uitgedeeld* Gisteravond waren de beide stormtroepen door den Leider ingewijd, die in *n toespraak hun allen Ludo als voorbeeld stelde; men beleefde *n impasse, deze grootse propagandatocht, waar honderden langs den weg de ogen op hadden gericht, beloofde succes af te werpen* Drie tamboers roffelden* Dan de lijkkoets, waar de arme Ludo in was, met *n orgie van bloemen overdekt* De paarden in 9t zwart* Daar omheen doodbidders* Achter ’t lijk, de Leider, kort en dik, beende naast Van Thorn, den ongeluk-kigen vader, groot en dik* En rood in z’n gezicht, z’n haar niet meer a la brosse, maar kalend reeds* ’nMartelaar ook hij* Van een Idee* Af en toe keek de Leider naar hem, die weer in genade was aangenomen. Achter hen Coemans naast Havresac* De eerste zeer aristocratisch en grijs* Hij had eigenlijk ternauwernood op den zoon van zijn zuster acht geslagen en werd pas door diens noodlottig einde op den jongen attent gemaakt* De zaken namen hem geheel in beslag. De zaken gingen goed op *t ogenblik* Hij zou weldra de Mosers in Limburg