jacquet stak bij elk passerend meisje *n monocle voor zijn kennersblik, zijn bolhoed was volkomen groen geworden* Marius had gelezen, dat men de echte dandies slechts onder de priesters en de krijgslui vond* Daar had je Pastoor Knoups, de grote lettré en kunstkenner, in z’n onberispelijken toog, dat was 9n heroïsche dandy, de rest waren swells* En De la Gileppe dien 9n uitstekend muziektalent aankleefde, zette zich voor den vleugel, wijl uit de radio geen jazz meer mekaniekte* Knoups, dacht Siegfried, mijn vriend, de Roomse priester, die vroeger zo mooi op 9t harmonium had gespeeld, hoe zou 9t hem gaan! Wat was 9t heerlijk, datje hier nog vrienden had! De heer Moser was kwelend met vele flessen Heidsieck binnengekomen, de heer Jansen ontwaakte uit zijn indolentie, sommeerde Marius met Stravinski op te houden, dewijl hij wilde toasten* Hij stond rechtop, de heer Moser ook, de rest bleef zitten* Hij oreerde in dialect, dat, zo hij thans het woord nam, dan geschiedde dat enkel en alleen, om van z*n innige vriendschap te getuigen voor den nobelen Moser, die 9n steunpilaar was van onze geliefde stad, 9n toevlucht voor weduwen en wezen, ’n rechtschapen Israëliet, blakend van godsdienstzin, om kort te gaan — een mens* De heer Moser, die er nimmer aan getwijfeld had ’n mens te zijn, doch er nu zo uitdrukkelijk op attent werd gemaakt, bedankte enigszins onthutst en zei dat hij Jansen ook altijd 9n aardige vent had gevonden en dat hij hoopte dat hem de champagne zou smaken* De familie was gegêneerd, vooral toen de agent te kennen gaf dat 9t hem altoos zo verwonderd had, dat 9n zo aanzienlijk heer als meneer Moser geen lid was van „Twee handen op één buik”* Zo noemde men schertsend de sociëteit, waar patriciaat en wijnhandel, tezaam vormend de 80