1934 I, p* 386) bevat interessante passages, die tevens illustreren, wat hij liefhad in Couperus: zijn individualisme, de verfijnde zinnelijkheid en bovenal het ,on-burgerlijke’ in deze schrijver, die onder zijn luchthartige, weinig-Hollandse bravoure zoveel weemoed verborg* Hiegentlich vereenzelvigt zich in zijn verbeelding weer enigszins met de meester die hij bewondert* Mogelijk was hij hiertoe ook geïnspireerd door Couperus’ werk ,Metamorfoze’, waarin dit identificatieproces van ziel en geest zo treffend is uitgebeeld*
Hoe stond Hiegentlich tegenover de auteurs van zijn eigen tijd ? Zijn mening over hen is te vinden in enkele artikelen, waarin hij de letterkundige arbeid van zijn tijdgenoten kritisch beschouwt: ,Kort geding tegen de Jongeren’ ’ (De Nieuwe Gids 1931 l,p* 615),,De Jongeren schrijven romanr’ (idem, 1932 I, p* 405) en ,Afscheid van Forum’ (idem, 1936 I, p. 408)* In het eerste opstel constateert hij, dat onze poëzie een zekere verarming en verschraling heeft ondergaan, tengevolge waarvan dikwijls een geforceerde richting triomfeert* Evenzo beweert hij in het tweede artikel, dat het proza zich kenmerkt door gebrek aan oorspronkelijkheid* Uiterst scherpe kritiek wordt geleverd op het werk van verschillende auteurs* Een eigenaardigheid van deze beide opstellen is, dat zij in een hatelijke, sarcastische toon zijn geschreven* Wat hiervan ook de oorzaak mag wezen, geest en inhoud demonstreren, dat Hiegentlich zelfs op letterkundig gebied in conflict met zijn tijd heeft geleefd*
Het artikel ,Afscheid van Forum’ lijkt mij het best geslaagd van de drie* Het toont duidelijk schrijvers sympathie voor de groep van de Forum-mannen* Hij waardeert de rationele opvattingen, die zij voortdurend in hun tijdschrift