54 Gis teren komt nooit weerom...
Als iemand haar dan herinnerde aan de veertien uit dat sterke geslacht, die toch blijkbaar niet zo stevig waren geweest, zei ze:
'Nou ja, ziekten kunnen voorkomen.'
Om een antwoord was ze nooit verlegen. Het kwam altijd snel, en meestal was het raak. Soms kreeg je de indruk, dat ze meer waarde hechtte aan de snelheid dan aan de juistheid.
Bij ons thuis noemden we de mensen van grootmoeders generatie altijd: de ouwerwetse mensen van vroeger. Tussen haar generatie en die van haar kinderen viel een duidelijk onderscheid waar te nemen; een veel groter verschil dan er tegenwoordig tussen opeenvolgende geslachten voorkomt, hoe diep dat laatste dan ook moge zijn. De ouwerwetse mensen van vroeger leefden met de levenden. Ze waren allesbehalve wat men tegenwoordig 'gespleten persoonlijkheden' pleegt te noemen. De doden kregen de eerbewijzen en de hulde aan de nagedachtenis, die hun toekwam. Maar daarvoor waren vaste tijdstippen in het jaar. Eenmaal per jaar ging grootmoeder naar de oude joodse begraafplaats op Zeeburg. Dat was omstreeks het aanbreken van het joodse Nieuwe Jaar. Veel mensen gingen op die dag naar de oude graven. Omdat het er dan altijd zo druk was, noemde grootmoeder het de 'Zeeburger Kermis'. Ik geloof niet, dat ze met die naam de betekenis van de bedevaart wilde verkleinen, laat staan bespotten. Maar ze kon nu eenmaal geen weerstand bieden aan de neiging om een persoon, een zaak, een situatie met één woord te chargeren. Anderen moesten echter niet proberen haar in het ootje te nemen. Toen mijn vader haar eens, een paar dagen voordat het weer 'Zeeburger Kermis' zo u zijn, gekscherend ried:
'Ga toch niet naar Zeeburg. Stuur liever een ansichtkaart, dat is net zo goed.'
...toen duurde het minstens drie weken, voordat ze weer vriendelijk tegen hem kon doen.
Zo'n tocht naar Zeeburg nam bijna de gehele dag in beslag. Ze nam brood mee; dat at ze ergens op. Met een kop koffie, tenminste, dat beweerde ze. Maar we koesterden het sterke vermoeden, dat het kopje koffie verzonnen was. Drie centen voor een kop heet vocht vond ze zonde en weggegooid geld. Ze was niet gierig, en ook niet zuinig in de gewone zin van het woord.
'Ze zit niet op het geld, maar elke cent heeft voor haar de waarde van honderd gulden,' zei moeder van haar.
Een keer heeft grootmoeder geprobeerd de tweemaal zes centen van