'Lezen en schrijven kun je leren' 55
de tram ook nog uit te sparen. De halve buurt is er aan te pas gekomen om haar die avond te zoeken; tegen elf uur vonden ze haar ergens buiten de Muiderpoort. Aan dat avontuur werd ze liever niet herinnerd.
Als grootmoeder de 'Zeeburger Kermis' bezocht, kregen de bedelaars bij de ingang van het kerkhof trouw hun aalmoes van een halve stuiver per persoon; dat hoorde bij het eerbetoon aan de doden. En elk jaar kreeg de opzichter twee kwartjes voor het schoonhouden van de graven en voor de gebeden, die hij in de afgelopen maanden had gezegd.
Op Zeeburg had grootmoeder vele grafstenen te bezoeken. Natuurlijk die van haar eigen vader en moeder. En dan die van haar zuster Han-ni, die, zevenenzestig jaar oud, was verbrand. Onvoorzichtig met vuur was die geweest; brandend als een fakkel was ze de straat opgelopen. Toen de rijwielbrancard bij het gasthuis op de Keizersgracht aankwam, was tante Hanni al dood. Een paar rijen verder stond de steen van Lem-mi, haar broer. Die had graag een slokje gelust, en nog veel meer dan eentje. Hij dronk eigenlijk te veel slokjes. De dokter zei althans, dat Lemmi daaraan gestorven was. Toch is hij drieëntachtig geworden. Zeg nou niet, dat ze niet van een sterk geslacht kwam, grootmoeder Gitele.
De grafsteen van haar man zaliger sloeg ze nooit over, natuurlijk niet. Tweeëndertig jaar oud was Gitele, toen Meijer, haar man, 's avonds in een bar koude sneeuwbui de luiken voor de ramen had gedaan en een dubbele longontsteking had opgelopen. Met vijf kleine kinderen, de jongste anderhalf en de oudste amper acht, was ze blijven zitten. Ze heeft een week getreurd, in het openbaar. Toen heeft ze de kar met sinaasappelen opgenomen. Grootmoeder Gitele is zelf drieënnegentig jaar oud geworden. Zestig jaar lang is ze elke keer naar Zeeburg gegaan. En dan was er de stationschef in Haarlem. De lezer denkt, dat ik nu een vreemde gedachtesprong maak. Van de oude joodse begraafplaats op Zeeburg naar de stationschef in Haarlem; hoe komt Haman op het Paasfeest! Maar die sprong is zo zonderling niet. Een van onze kennissen had grootmoeder verteld, dat de chef van het spoorwegstation in Haarlem sprekend op haar overleden man geleek.
'Toen ik hem voor de eerste keer zag, dacht ik, dat de doden waren opgestaan, maar dat kan natuurlijk niet.'
Om dat verhaal is in de kring van de familie eerst hartelijk gelachen. Het werd langzamerhand een vaste vraag, wanneer die kennis op visite kwam.
Informeerde moeder: