De lucht boven de oude buurt in Amsterdam is met goede woordspelingen verzadigd. Een man beseft plotseling, dat de ongrijpbare grap, die boven de hoofden van iedereen heeft gezweefd, zich in zijn hersens heeft verdicht. Dan ijlt binnen weinig tijds de grap van mond tot mond. Iedereen herkent de pittige samenvatting van een situatie. Ofschoon het gevoel van levensonzekerheid een der sterkste elementen van hun emotionaliteit vormt, dat hen vergezelt waar ter wereld zij zich ook bevinden en hoe veilig hun omgeving ogenschijnlijk zij, zijn ze in staat ook van dat gebrek aan houvast afstand te nemen. Ze bedenken goedmoedige grapjes, waarin landverhuizers uit Oost Europa een rol spelen.
Landverhuizers zijn Joden, die nog niet de kunst verstaan het gevoel van levensonzekerheid voor hun omgeving te verbergen. De mensen tussen Waag en Weesperplein weten heel diep in het verborgen putje van hun hart: deze dolenden zijn wat wij steeds vrezen te zullen worden. Dat besef uit zich niet in boosaardige wrevel of hondse onverschilligheid jegens de doortrek-kenden. Ze helpen zoveel ze kunnen. Als ze in hun grapjes die emigranten een tikje in het ootje nemen, bespotten ze eigenlijk zichzelf. De grapjes over lijfelijke angsten, die Joden op de woelige baren zouden koesteren, zijn meestal niet in het echt-Jood-se gevoel ontstaan; zomin als de mopjes, waarin Joden, die onrein zijn en zich niet wassen, een rol spelen. Er sluipt veel antisemitisme onopgemerkt door de wereld, dat met de schaapsvacht van een namaak-Joodse anecdote is bedekt. Veel échter zijn de anecdotes, waarin ironisch wordt verteld, dat de landverhuizers uit Oost Europa totaal niets bezitten dat ze hun eigendom kunnen noemen; en hoe dat gevoel van niets-bezitten groteske vormen kan aannemen.
22