'Nogal duidelijk. Die met zijn zwarte gezicht zal zijn gezicht gaan wassen.' Zegt de rabbijn:
'Nee, want die met zijn zwarte gezicht ziet het schone gezicht
van de ander en hij denkt dus, dat zijn gezicht óók schoon is.
Maar die met het schone gezicht ziet het vuile gezicht van de
ander en denkt dus, dat zijn eigen gezicht ook zwart is. Die met
het schone gezicht gaat dus zijn gezicht wassen.'
Kijkt de boer verheerlijkt.
'Dat begrijp ik. Dat is heel slim geredeneerd.'
Zegt de rabbijn:
'Dat begrijp je niet, want als ze allebei door die beroete schoorsteen zijn gekomen, hebben ze alle twee een zwart gezicht.'
Reist op zekere dag een Joodse veehandelaar in de trein naar het Friese dorpje, waar hij woont. Zit tegenover hem een Joodse reiziger, die hij niet kent. Zegt de veehandelaar tot de vreemdeling:
'U bent Izak de Brave.'
'Dat ben ik. Maar hoe weet U dat ?'
Zegt de veehandelaar:
׳dat heb ik uitgerekend. Ik zal u zeggen hoe. U woont niet in de buurt, want ik ken U niet. U hebt straks aan de conducteur gevraagd hoeveel stations het nog is tot Drachten. U moet dus naar Drachten. Bij wie in Drachten kunt U op bezoek gaan? U bent geen handelsreiziger, want dat zie ik aan Uw koffers. U gaat dus op familiebezoek. U draagt geen trouwring, U bent dus een vrijgezel. Alleen bij de familie Peper in Drachten is nog een ongetrouwde dochter. Bij Peper hebben ze pas nieuwe gordijnen voor de ramen gehangen en de meubelen
19