Maar... het scheppende element in de cultuur kan slechts in vrijheid gedijen.
En . . . het genieten van de cultuur kan slechts in vrijheid en naar eigen keuze geschieden.
Wanneer de overheid gaat voorschrijven wat de burgers mooi of lelijk moeten vinden, zijn we bij de dictatuur beland.
Bij het zoeken naar de vormen, waarin de werkzaamheden van de overheid op dit terrein kan worden uitgeoefend, moeten we de gevaren, die een te veel van overheidsbemoeiing veroorzaken, niet uit het oog verliezen.
En zo wordt dit vraagstuk dus een vraag van:
ten eerste: organisatie;
ten tweede: geld om de maatregelen te bekostigen.
De organisatie.
Het Plan zegt van de organisatie:
״In de toekomst zal het Ministerie (van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) een middelpunt van doelbewuste bevordering en ontwikkeling moeten zijn, waar de beste deskundigen de Minister bijstaan en van waaruit nauwe verbindingen met de verschillende delen van het culture leven moeten worden onderhouden. Elke tak van cultuur zal daar haar eigen afdeling moeten hebben..."
In het democratisch socialisme zal het „zelfdoen-in-samenwerking" leidraad zijn voor het practisch werken.
Het Plan ziet daarom in de toekomst een samenstel van „Raden".
Een Onderwijsraad.
Een Radioraad.
Een Kunstraad.
En zo voorts.
Deze Raden zullen dienen te bestaan uit vertegenwoordigers van de overheid en van de maatschappelijke organisaties, welke op de desbetreffende gebieden werkzaam zijn.
De Raden, die op cultureel terrein werken, zullen verordenende bevoegdheid moeten bezitten.
En boven dit alles trone: de Algemeen Culturele Raad, eveneens met verordenende bevoegdheid.
De gelden.
Het Plan stelt, dat de cultuur een eigen geldelijke grondslag moet bezitten.
Door de vorming van een Cultuurfonds.
Hoe zal dit Cultuurfonds aan de middelen komen?
Ten eerste: de opbrengst van de vermakelijkheidsbelasting (in 1947 bedroeg die ruim twintig millioen gulden).
Ten tweede: bijdragen van rijk, provincie en gemeente.
Ten derde: bijdragen van particulieren en bedrijven (welke bijdragen dan geheel of gedeeltelijk vrij van belasting zouden kunnen zijn).
Taak van het Cultuurfonds.
Het bestuur van het algemene cultuurfonds zou onder verantwoordelijkheid werken van de Minister. De taken van het fonds: 1. Steun aan muziek, toneel en opera, gericht naar een groter toe
76