Dat is een vraag van: onderwijs... of anders gezegd van: toegang tot het onderwijs ... of no^ anaers gezegd: van doorstroming in onze maatschappij.
Leidende gedachte.
Wij hebben dus nu gevonden, dat in dat ene woord ״cultuur" de vraagstukken van gemeenschap, kunst, onderwijs en wetenschap elkander op vele pumen raken.
Bij de behandeling van deze onderwerpen rijzen nog allerlei andere vragen.
Die gaan we in dit boekje niet allemaal opsommen.
Het is een Uitermate moeilijk terrein.
Men komt slechts werkelijK uit de vraagstukken, indien men ze beziet in hun samenhang met vraagstukken van andere orde.
De grote verdienste van het irlan van de Partij van de Arbeid is, dat het deze onderwerpen beziet volgens één leidend beginsel.
Wie ernstig over deze onderwerpen nadenkt, is geneigd de grens tussen de voorwaarden tot ontplooiing aan de ene kant, en de wijze van ontplooiing van de mens aan de andere kant, niet altijd scherp in het oog te houden.
Dat kan vaak ook niet anders.
Want zodra men uit de wereld der bespiegelingen in de wereld der werkelijkheid treedt, wil men aangeven wat men uiteindelijk wil.
En dan spreekt de levensbeschouwing een ernstig woordje mee.
In deze omstandigheden kan de kracht liggen van een studie over de vraagstukken die het Plan in het derde deel aanroert.
Maar in diezelfde omstandigheden kunnen ook de begrenzingen liggen van zo'n beschouwing.
Wij willen dit nog eens met andere woorden zeggen: de gehele aard van dit onderwerp brengt mee, dat het Plan zijn maatregelen niet stelt als „het enige afdoende en probate geneesmiddel voor alle kwalen".
Het Plan geeft aan hoe dé democratische socialisten, geleid door de overwegingen en beginselen van hun Beginselprogram, deze vraagstukken zien.
Het Plan vraagt als het ware om een vergelijking op dit stuk met andere plannen.
Maar het stelt, onuitgesproken, voor deze vergelijking een voorwaarde: laat U bij het bestuderen leiden door ééri grote gedachte, anders blijft het lapwerk.
De gedachte is: het gaat om de mens in de gemeenschap.
HOOFDSTUK XII. CULTUUR MOET EEN GRONDSLAG HEBBEN.
Het Plan van de Partij van de Arbeid stelt vast, dat de overheid op cultureel terrein een taak heeft.
Iedereen erkent dat de overheid de plicht heeft te waken voor het welzijn der burgers in het algemeen.
Welnu, dan kan die overheid niet de houding aannemen: aan het geestelijk welzijn der burgers is mij niets gelegen.
75