Immers, we weten tegenwoordig maar al te best, dat de wetgever en de uitvoerder van de wet de grote lijnen van het economisch beleid voor het hele land uitstippelen.
Toen dus de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de staat, door het algemeen kiesrecht, in handen werd gelegd van alle kiesgerechtigde burgeressen en burgers, veroverde het volk daarmee en daardoor een enorm stuk medezeggenschap niet alleen in de politiek, maar ook in de economie.
De Sociaal Economische Raad (de zogenaamde S.E.R.), die de regering raad geeft en bijstaat in zaken van maatschappelijke of economische betekenis, bevat ook een vertegenwoordiging van de georganiseerde arbeiders, naast die van de ondernemers.
Volwaardige vertegenwoordiging der georganiseerde arbeiders.
Ook dat is een stuk medezeggenschap, dat niet gering moet worden geschat... al zal het enige tijd moeten duren, voordat de betekenis van deze medezeggenschap zowel tot arbeiders als ondernemers volledig zal zijn doorgedrongen.
Vervolgens is er de medezeggenschap in de werking der bedrijfs-schappen, waar niet over één bedrijf, maar over het samenstel van bedrijven, gezien tegen de achtergrond van het nationaal economisch geheel wordt beslist.
Maar van zeer grote betekenis zal de medezeggenschap worden, wanneer de wet op de ondernemingsraden in de practijk in werking treedt. Dan zullen naar schatting 8.000 a 10.000 bedrijven voor toepassing van de wet in aanmerking komen. Ongeveer 45.000 werknemers zullen in deze raden zitting hebben.
Dat zal een grote proefneming worden. Want ״de kunst van wederzijds ontzag en de kunst van voorlichten, beoordelen, inzicht verwerven en verstrekken, moet geleerd worden."
Succes of falen
Wij hechten eraan, een vrij uitvoerig gedeelte van het Plan hier woordelijk over te nemen, omdat het in alle duidelijkheid de vraagstukken, die met medezeggenschap samenhangen, onder woorden brengt:
״Hierbij mag niet worden vergeten, dat het ook op politiek terrein niet mogelijk is geweest plotseling over te springen van autocratie J) of oligarchie 2) naar een werkelijke politieke democratie. De politieke democratie is nog jong: tot aan de grondwetswijziging van 1887 konden niet meer dan 12% van de mannen boven 25 jaar invloed uitoefenen op het landsbestuur door middel van het recht hun vertegenwoordiging in het parlement te kiezen. Men kan tegen deze achtergrond rustig stellen, dat we nog slechts een aanvang hebben gemaakt met de grote proefneming om mensen zichzelf te doen besturen.
Een volgroeide democratie heeft tot voorwaarde de democratische persoonlijkheid. Eerst wanneer de opvoeding meer gericht wordt op de eigen verantwoordelijkheid en de vrijwillige samenwerking, zal het mogelijk zijn om in de maatschappij, ook waar het de onderneming betreft, verder te gaan met het zelfbestuur van gemeenschappen in vrijwillig overleg. In die richting zal het socialisme voortdurend waak-
i) Autocratie = regering van een enkeling. 2) oligarchie = regering van weinigen.
57