Maar men komt niet veel verder, wanneer men slechts zegt, dat arbeid de centrale plaats inneemt.
Men moet ook antwoorden op de vraag:
ten behoeve van wie of wat wordt er voortgebracht?
Om de winst, zegt het kapitalistisch beginsel.
Om de mens, zegt het democratisch socialisme.
Hier staan twee werelden tegenover elkander.
Wanneer eenmaal in de toekomst dat beginsel (,,voortbrenging geschiedt om de mens") in onze samenleving zal zijn verwezenlijkt, zal het beeld der wereld totaal veranderd zijn.
Het zal een betere wereld geworden zijn.
Want met het socialistisch beginsel als uitgangspunt zal de voortbrenging voortaan dienen ter vergroting van de rechtvaardigheid binnen de gemeenschap.
Tot vergroting van de vrijheid van de mens. De mens zal eindelijk gelegenheid krijgen zich te ontplooien als enkeling in de gemeenschap.
Een ander gezicht.
Nooit voelen de mensen zo sterk, dat het beginsel („de productie moet gaan om de mens") zo zeer met voeten wordt getreden als in tijden van werkloosheid.
Werkloosheid, onzekerheid van bestaan, is een der gesels, waarmee de moderne mens getuchtigd wordt.
Onzekerheid van bestaan leidt tot angst en vrees. Tot radeloosheid. Tot bereidheid om avonturiers te volgen, niet alleen in de politiek. Tot oorlog, onlust, opstand en ellende.
Het Plan van de Partij van de Arbeid beweert geenszins, dat „afschaffing van het kapitalisme" (om het nu maar zo eenvoudig mogelijk uit te drukken) als met een toverslag een einde aan alle werkloosheid zal maken.
Er zijn oorzaken van kleine en minder kleine schommelingen in de mate van werkgelegenheid, die niet te vermijden zijn — door geen enkel stelsel. Men denke maar eens aan werkloosheid, die door weersinvloeden, jaargetijden en dergelijke kan worden veroorzaakt.
Maar wel kan een rechtvaardige inrichting der maatschappij zorgen dat:
ten eerste werkloosheid van deze en andere aard zoveel mogelijk tijdig wordt opgevangen;
ten tweede voorkomen wordt, dat de lasten van deze „tekortkoming" in de samenleving geheel of gedeeltelijk worden gelegd op degenen, die er direct door worden getroffen.
Wanneer men eenmaal het socialistisch uitgangspunt heeft aanvaard, en het kapitalistisch winstmotief als hoogste wijsheid heeft afgewezen, krijgen alle vraagstukken opeens „een ander gezicht."
Iedereen wil het goede, (tenminste bijna iedereen)
Bijna alle mensen "willen het goede (ongeacht de politieke richting waartoe ze behoren). Maar ergens in de machinerie der samenleving gaat iets mis.
Dan komt er werkloosheid.
Met de term: „onzekerheid van bestaan" bedoelen we niet slechts werkloosheid van arbeiders.
45