betere vermogensspreiding in het publieke deel van het economisch leven;
versterking van de positie der gemeenschap;
versterking van de positie der arbeidersorganisaties;
ontwikkeling van de publiekrechtelijke samenwerking;
toezicht op collectieve en persoonlijke machtsposities.
En nadat het Plan dan ook aandacht heeft gewijd aan de internationale kanten van dit vraagstuk komt het tot de slotsom:
״Indien de ontwikkeling van de controle op de machtsuitoefening, in welke sfeer deze ook geschiedt... niet gelijke tred houdt met de door de maatschappelijke ontwikkeling nu eenmaal geëiste verdere machtsconcentratie1), komt de democratie te kort."
HOOFDSTUK VII.
NIET IEDEREEN IS NUTTIG.
Op een van onze reizen zijn wij eens beland op een klein eiland in de Caraïbische Zee, tussen Noord- en Zuid-Amerika. Er leefden daar slechts weinig blanken. De rest der bevolking had een andere huidskleur.
De blanken klaagden steen en been, dat... ze zo weinig vis konden eten. En de vis, die er beschikbaar was, kostte handen vol geld.
״Hoe kan dat nu?" vroegen we, ״De zee rondom dit eiland zit toch stampvol met vis."
En toen hoorden wij een wonderlijk verhaal.
De gekleurde bewoners van het eiland gingen inderdaad op de visvangst. Maar ze visten alleen voor zichzelf.
Enkele van deze visserslui wilden ook wel proberen visjes te vangen voor de blanken. Dat ging dan op de volgende manier.
Wanneer zo'n vissersman 's morgens om zes uur beet had, bekeek hij de vangst en zei:
״Van de opbrengst van deze vis kan ik vijf dagen leven. Ik ga naar huis."
En vijf dagen lang zat hij dan voor zijn hutje in de zon.
Zo kregen de blanken weinig vis, en de vis, die ze kochten, was brand-duur.
In zekere zin worstelde de blanke bevolking van dat eiland met het moeilijke vraagstuk, dat ze productieverhoudingen van een moderne wereld verwachtte, op een eiland, waar de productieverhoudingen nog uiterst primitief waren.
We weten allemaal wel, dat de plaats, die de voortbrenging in de wereld inneemt en haar betrekkingen tot de andere vraagstukken van de maatschappij, geen onveranderlijke grootheid is.
De vissersman op dat eilandje in de Caraïbische Zee werkte eigenlijk alleen maar voor zichzelf. Wat hij nodig had om te leven, bracht hij zelf voort. Hij viste. Hij knoeide een beetje op het land. Schoenen droeg hij niet. Zijn kleding was uiterst spaarzaam.
Op zo'n bijna tropisch eiland is zo'n leven nog mogelijk. De natuur maakt het de mens gemakkelijk. De woning behoeft niet meer te zijn dan een grote kist, waar men kan slapen. Voedsel groeit overal. Voor
43
1 ) Machtsconcentratie = samentrekking van macht.