bestaanszekerheid door volledige werkgelegenheid, en een zich steeds uitbreidende welvaart voor het gehele volk.
Bedrijven sluiten zich aaneen. Afspraken tussen industrieën worden gemaakt. Er is tussen ondernemers samenwerking op velerlei gebied. Dat behoeft geen nadeel te zijn.
Aan een zodanige samenwerking van particuliere ondernemers zijn ook in het tegenwoordige bestel zekere voordelen verbonden. Er zijn mogelijkheden kennis uit te wisselen. Samenwerking van deskundigen. Gestroomlijnde wijze van voortbrenging kan worden ingevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaringen van anderen. Nieuwe beleggingen kunnen met meer nut worden ondernomen. Zo zijn er meer voordelen, ook thans reeds.
Hier vallen de belangen van de gemeenschap samen met het persoonlijk belang der betrokken ondernemers.
De samenwerking, die wij thans op het oog hebben, kan ook leiden tot methoden, die in het belang der gemeenschap ongewenst zijn. Bijvoorbeeld tot bescherming van achterlijke bedrijfsmethoden. Tot prijsafspraken, die in het algemeen belang niet verantwoord zijn. Tot misbruik van monopolie.
En, er zijn voorbeelden van, dat zodanige samentrekking van bedrijven en ondernemingen, leidde tot een machtspositie van een kleine groep ondernemers tegenover de gemeenschap. Die kleine groep vertikte het zich ״door de staat de wet te laten voorschrijven". Zij maakte van haar machtspositie misbruik om groepsbelang te stellen tegenover gemeenschapsbelang.
In Amerika, waar men van dergelijke practijken bittere ervaringen heeft opgedaan, heeft men indertijd getracht door een anti-trust-wetgeving de euvelen op te heffen. Dat is geen overtuigend succes geworden.
We zullen naar andere wegen moeten zoeken om het nieuwe evenwicht van machtsoefening te vinden.
Naar volledige democratie.
In Nederland, (zo kan men in het Plan van de Partij van de Arbeid lezen), ״is een doeltreffend middel om deze ondernemers-afspraken in goede banen te leiden gegeven in de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie."
Het is echter beslissend voor de uitwerking van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ten gunste van een juiste machtsuitoefening, dat het verbruikersbelang door middel van de vertegenwoordigers der overheid in de publiekrechtelijke organen tot uiting wordt gebracht. En evenzeer zullen de ondernemersafspraken, die buiten de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie tot stand komen, aan een georganiseerd toezicht moeten worden onderworpen.
Maar het vraagstuk van de spreiding van macht en de groei naar een evenwicht van macht, waarin het gemeenschapsbelang tot volle gelding kan komen, heeft meer kanten.
Het Plan van de Partij van de Arbeid somt de mogelijkheden om tot dit nieuwe en betere evenwicht te komen als volgt op: groei van het vermogen der overheid; groei van het vermogen der sociale fondsen;
42