van de Partij van de Arbeid niet aanbevolen), dat de overheid een zeer straffe belasting van de vermogens ging heffen.
Immers door middel van deze belasting op de vermogens, zou de overheid dan het arbeidsloos inkomen te niet kunnen doen.
Maar een dergelijke zware heffing der vermogensbelasting zou ook onbillijkheden en onrechtvaardigheden in het leven kunnen roepen.
Er zijn immers mensen, die, oud geworden, leven van de inkomsten uit hun vermogen. Dat is dan weliswaar arbeidsloos inkomen, maar daarbij mag men niet vergeten, dat degene, die het inkomen trekt, niet meer in staat is te werken.
Om die reden meent het Plan van de Partij van de Arbeid, dat bij de heffing van de belasting op de vermogens de overheid de verbinding met het eigen inkomen in het oog zal dienen te houden.
Wie verdient voor wie?
Vroeger (veertig of vijftig jaar geleden) kon men met een zekere schijn van rechtvaardiging nog beweren:
״Vermogen en inkomsten uit dat vermogen ... zijn in zeker opzicht vruchten van de arbeid der vermogensbezitters, zij hebbep risico's gelopen. Zij hebben grote zaken opgebouwd, enorme bedrijven gesticht. Ze zijn spaarzaam geweest. Zo hebben ze kapitalen vergaard. Dat zijn de vruchten van hun arbeid." Maar tegenwoordig gaat dat argument helemaal niet op. Want hoe is het tegenwoordig in ons land gesteld? Er moet méér worden voortgebracht; daarover zijn we het allemaal met elkander eens.
De overheid voert een grootscheepse propaganda: werkt harder, het is nodig voor het land. De vakbeweging ondersteunt die actie. Accoord.
De arbeiders werken harder. De vakbeweging der arbeiders heeft zich, in het belang van het land, accoord verklaard met een loonstop. De arbeider heeft aan zijn loon een grens gesteld gezien, een grens naar beneden, maar ook naar boven.
Zo schept men nieuwe welvaart. Langzaam, maar zeker. Zo wordt er in ons land meer voortgebracht.
Die welvaart komt onder andere tot uiting in de bedragen, die in nieuwe beleggingen worden gestoken. Wij willen dat even uitleggen.
Een fabriek heeft werk, veel werk. Er wordt veel voortgebracht. Het bedrijf maakt winst. De fabriek wordt uitgebreid. Een deel van de winst wordt in de uitbreiding belegd.
Sinds de bevrijding is er in ons land voor rond tien milliard gulden nieuwe beleggingen tot stand gekomen. Dat is dus de vrucht van arbeid van: de overheid de arbeiders de ondernemers de kapitaalbezitters.
Maar... alleen de kapitaalbezitters hebben door deze gemeenschappelijke arbeid hun bezit in belangrijke mate zien toenemen. Want de nieuwe beleggingen zijn... van hén! Van de kapitaalbezitters.
32