sing ontvangen. Dit betekent dus een economisch zinloze transactie 1). waaraan grote overbodige kosten voor de maatschappij als geheel verbonden zijn, terwijl een meer rechtvaardige verdeling van het nationale inkomen er door wordt belemmerd."
Ongelijkheid van kansen.
De ongelijkheid van het vermogensbezit heeft nog een aantal andere kanten. Enkele belangrijke willen we hier onder het vergrootglas leggen. Wie er meer van wil weten, raden wij aan de volledige tekst van het Plan te raadplegen.
De grote massa der bevolking weet, dat het vermogensbezit in onze maatschappij ongelijk verdeeld is.
Tegen deze ongelijkheid richt zich een belangrijk deel van het verzet tegen de kapitalistische maatschappij. Niet uit een soort afgunst of naijver. Neen, dat anti-kapitalistisch verzet gaat veel dieper. Het heeft te maken met de gedachte, die vele mensen bezig houdt en die men het eenvoudigst als volgt onder woorden kan brengen:
,,We leven in een democratie. Democratie betekent gelijkheid van kansen voor iedereen. Aan de stembus heeft iedereen inderdaad gelijke kansen om het staatsbestel te beïnvloeden. Dat is de staatkundige democratie. Maar in het maatschappelijk leven bestaat de gelijkheid van kansen goeddeels slechts op papier."
In het kapitalisme heeft iedereen vrijheid om in het duurste hotel te gaan wonen ... of in het huis voor daklozen te gaan slapen.
Wat ontbreekt is de maatschappelijke democratie. De sociale democratie. De maatschappelijke gerechtigheid. Werkelijke gelijke kansen In het Plan van de Partij van de Arbeid kan men hierover lezen: ,,De grote ongelijkheid in de verdeling van de eigendom heeft tot gevolg, dat een klein gedeelte van de bevolking belangrijke inkomsten verkrijgt uit de beschikbaarstelling van hun kapitaalbezit aan anderen, dus zonder daarvoor zelf arbeid te verrichten."
Men heeft dat inkomen genoemd „arbeidsloos inkomen". (Niet te verwarren natuurlijk met de inkomsten van pensioen-trekkenden.)
Hoe groot is dat arbeidsloos inkomen, dat wij hier bedoelen? In het Plan van de Partij van de Arbeid kan men lezen: „De omvang van het arbeidsloos inkomen voorzover bestaande uit rente van bedrijfsvermogen, huren en pachten, obligaties e.d. bewoog zich gedurende de laatste jaren in Nederland waarschijnlijk rond de twee a drie milliard. Als gevolg van de huur- en pachtbeheersing en van de lage rente-politiek der overheid nam het bedrag waarschijnlijk minder snel toe dan het nationale inkomen, dat steeg van 12 milliard in 1947 tot 17,5 milliard in 1950. Gezien de stijging van de rentevoet, die zich in 1950 en 1951 voltrok, valt te verwachten, dat het arbeidsloos inkomen thans ongeveer deze ontwikkeling zal volgen. Dit arbeidsloos inkomen kwam voor het grootste gedeelte ten goede aan particulieren, voor een kleiner deel (ongeveer 10%) aan pensioen- en verzekeringsfondsen."
Nu zou de grondigste oplossing zijn (maar die wordt door het Plan
31
1 Transactie = vereffening.