״Zie zo, ik ga stil leven."
Maar ook in die lang vervlogen jaren, kwam de overgrote meerderheid niet aan dat ideaal toe. Iedereen, die niet met gesloten ogen door het leven ging, moest zien, dat er ongelijkheid in de maatschappij bestond (en bestaat). .
Ongelijkheid in de verdeling van de vermogens.
Ongelijkheid in de verdeling van het bezit.
Ongelijkheid op velerlei gebied en daardoor: ongelijkheid van kansen op aards geluk.
De dorst naar gerechtigheid, heeft een forse stoot gegeven tot het verlangen naar een socialistische wereld.
Maar de socialisten zijn niet altijd begrepen ...
Alles verdelen.
Toen in de aanvang der socialistische beweging de socialisten propaganda maakten voor hun idealen, werd hun nogal eens verweten:
״Jullie socialisten vormen een stel onpractische dromers. Jullie wilt alles gelijkelijk verdelen. Iedereen evenveel. Evenveel geld, evenveel land. Maar dat is immers onzin ..."
Natuurlijk is dat onzin!
De socialisten hebben nooit en nergens beweerd, dat ze alles gelijkelijk wilden verdelen. Dat ze iedereen evenveel wilden geven. Iedereen evenveel geld. Iedereen evenveel land.
Indien ze zoiets wél hadden beweerd, zouden ze niet alleen onpractische dromers zijn geweest. Maar ook: domme najagers van een hersenschim.
Laten we ons maar eens een ogenblikje voorstellen, dat op een schone Maandagmorgen al het geld, alle huizen, alle grond gelijkelijk onder alle mensen werd verdeeld.
Wat zou er spoedig gebeuren? Dat ligt nogal voor de hand.
Er zijn vlijtige mensen. Maar ook zijn er luiwammesen.
Er zijn mensen met een scherpe aanleg voor handel; maar er zijn ook mensen, die voor de handel niet geschikt zijn.
Er zijn geslepen zakenlui, maar er zijn ook mensen, die alleen in handenarbeid een eerlijk stuk brood kunnen verdienen.
Als op die Maandagmorgen alles in de wereld gelijkelijk verdeeld werd ... zou op de volgende Zaterdag alweer niet iedereen evenveel hebben. En binnen zeer korte tijd zou er weer ongelijkheid van bezit, en ongelijkheid van inkomen zijn.
De zaak zit een tikje moeilijker in elkaar!
Iedereen weet, dat onze maatschappij een ingewikkeld uurwerk is.
De een kan vinden, dat het klokje goed loopt — de ander, de socialist, zal volhouden, dat er aan dat uurwerk nog heel wat veranderd en verbeterd moet worden ... maar iedereen, die even over de dingen nadenkt, weet, dat men met eenvoudige kletspraatjes nergens terecht komt.
Wie de maatschappij wil veranderen (zoals wij) moet beginnen de maatschappij te bestuderen.
De socialisten hebben, in woord, geschrift en vooral in daden, blijk gegeven van hun besef, dat de vraagstukken van staat en maatschappij te ernstig zijn om zonder gedegen studie te worden opgelost.
27