HOOFDSTUK V.
NIET IEDEREEN IS RIJK
Een grijze kantoorbediende was meer dan veertig jaar bij een en dezelfde baas in betrekking geweest. Toen werd hij gepensionneerd. Het pensioen bedroeg wel vijfhonderd gulden in een heel jaar.
״Dat is ook niet veel", beklaagden zijn collega's hem. ״Tien gulden in de week ... dat zal jou en je vrouw niet mee vallen om daar in deze tijd van rond te komen."
״Nee," zei de grijze kantoorbediende. ״Dat zal niet meevallen. Maar gelukkig heb ik nog een spaarpotje. Ik heb wat geld op de bank. Vijf en twintig duizend gulden."
״Vijf en twintig duizend gulden!" riepen de collega's verbaasd, en een beetje afgunstig. ״Vijf en twintig duizend gulden, dat is ook niet mis."
Het afscheid van de kantoorbediende was aangebroken.
Hij werd in het kantoor van de baas ontvangen. Iedereen hield een roerende toespraak. Maar de mooiste rede sprak de patroon uit.
De baas prees de spaarzaamheid van de oude bediende. In deze tijd, waarin iedereen klaagde en jammerde, was deze grijsaard een voorbeeld voor velen. Want, zei de baas met een slim lachje, erg hoog was zijn salaris nooit geweest, omdat de zaak nu eenmaal niet meer kon dragen. Maar door zuinigheid en vlijt had hij toch maar kans gezien een bankrekening van vijf en twintig duizend gulden bij elkander te sparen, in veertig jaar tijds. Nu zag men wat er nog te bereiken viel...
Toen kreeg de scheidende kantoorbediende het woord. Hij bedankte iedereen voor de goede wensen en tenslotte zei hij:
.,Ik heb na veertig jaar inderdaad een bankrekening van vijf en twintig duizend gulden. U weet allemaal hoe zuinig ik geweest ben. Elk half centje heb ik gespaard, en zo heb ik in veertig jaar tijds één duizend gulden bij elkaar gekregen en de andere vier en twintig duizend gulden heb ik een paar maanden geleden van een tante geëerfd."
Het is een oud mopje, dat verhaal van die grijze kantoorbediende en zijn vijf en twintig duizend gulden.
Maar er schuilt een les in.
Spaarzaamheid is een deugd, die de spaarzame siert.
En, gezien in het licht van het volksbelang, kan goed geleide spaarzaamheid een weldaad zijn voor elk land. Een spaarzaam volk is een verstandig volk. Een volk, dat een appeltje voor de dorst bezit.
Maar de tijd van de romantische verhalen omtrent persoonlijke spaarzaamheid is voorbij.
In ons leesboekje op de lagere school (lang geleden) stond de geschiedenis van een joggie, die een speld opraapte. Een millionnair merkte dat op. ״Waarom doe je dat?" vroeg hij. ״Een speld heeft ook waarde", zei het degelijke ventje. En toen nam de millionnair hem aan als kind en leerde hem het millionnairs-vak. Zo werd de spaarzaamheid beloond — in het leesboekje op de lagere school.
Wat wij willen zeggen is dit: sparen heeft tegenwoordig voor de maatschappij een andere betekenis dan vroeger.
Wij zullen dit op de volgende bladzijden gaan uitleggen.
Het was vroeger het ideaal van een deel der burgerij vele jaren lang en zuinig te sparen. Was men dan op leeftijd gekomen, dan kon men zeggen:
26