Met andere woorden (zeg ik tegen mezelf) Angelo heeft me die avond van begin tot eind voor de gek zitten houden. Terwijl hij zich sloom voorHeed, heeft hij me als een tijger zitten beloeren.
Zo gaan mijn gedachten. Ik heb intussen een tweede sigaar opgestoken, maar de Havanna smaakt me niet. De kamer van mijn hotel is stil. Ik lig languit op het bed te denken. Ik heb een hekel aan mezelf. Heeft Molly gelijk, wanneer ze zegt, dat een man het niet kan stellen zonder de hulp van vrouwenhersens ? Ik probeer me elk woord te herinneren, dat Angelo die avond heeft gesproken; en elk woord, dat ik uit mijn mond heb laten vallen.
Opeens schiet ik met een schok overeind. Niet ik, maar hij is over Molly begonnen. Haar naam heeft hij natuurlijk niet genoemd. Hij heeft alleen maar in het vage kwasi geyld over een vrouw uit Holland, die een adresje van hem wilde hebben. Sapperloot Tony, dat was een spierinkje om de kabeljauw te vangen. Heb ik me toen nog eens bloot gegeven? Ik weet het niet,
Ik hoor de radertjes van mijn hersens knarsen om die moeilijke vraag te vermorzelen. Het lukt niet.
Al dat gepieker moet me slaperig hebben gemaakt.
Als ik wakker word lig ik nog steeds aangekleed op mijn hotelbed. De kamer ruikt naar oudbakken eindjes sigaar. Maar gedurende mijn slaap hebben de wieltjes van mijn denkmachientje verder gemalen. Ze hebben een nieuwe truc van Angelo voor me ontdekt.
Waarom heeft de lange laffe rat dat zwendeltje met de politie in elkaar gezet? Voor die onnozele drie pond?
97
Ik lijk op 't lijk 7