Ik heb nu gelegenheid hem een beetje beter te bekijken dan vanmorgen. Ik weet nu hoe het komt, dat hij zo broodmager is.
Een marijuanaklant in zijn laatste stadium.
Waarschijnlijk neemt hij af en toe cocaïne voor de afwisseling.
Angelo heeft op kosten van de bandleider een fles cider besteld. Het heet, dat dit zwak-alcoholhoudende vocht de werking van de hennep verhoogt.
״Roken1?" zeg ik tegen hem.
Er komt plotseling iets begerigs in zgn ogen.
Ik bied hem een gewoon piraatje aan.
„Nee", zegt hij, „heb je niet iets sterkers.... om te roken, bedoel ik?"
„Is er aan het buffet zoiets te krijgen?"
„Nee, wou je iets anders hebben?"
„Niet voor mezelf. Ik handel er wel in en ik verdien er een smak geld mee, maar roken, nee.... dat doe ik niet."
Ik prakkizeer er niet over de arme slokker nog meer vergif toe te stoppen.
Maar de bandleider is niet zo kieskeurig. Die grijpt in zijn zak en haalt er een bruinkleurige gerolde sigaret uit.
„Hier Angy, een nagel voor je kist."
Angelo grijpt gretig het giftige ding.
„Jjj handelt erin, hè?" vraagt hij mij.
„Ja, zeeman aan de wal. Ik heb een koffer vol van dat spul uit Singapore meegebracht. Heeft me een sloot vol geld opgebracht."
84