Ik lijk op 't lijk (roman, onder pseudoniem Richard Perridon)

״Nachtportier dan zeker, want die tent is overdag gesloten."

״Ja, nachtportier. Wat een hersens moet jy hebben om zoiets te raden."

״Dus uitsmijter. Met ham of met rosbief?"

״Ik beledig jou toch ook niet? Ik hou niet van dat woord uitsmijter."

״O, meneer is teergevoelig. Tony Kruidjeroermeniet,"

Rechercheur de Wilde bemoeit zich ermee.

״Agent, maak geen flauwekul. Neem naam en adres op."

״Ik had toch stellig de indruk, dat ik daarmee bezig was, toen deze persoon mij als ambtenaar zijnde stoorde in de uitoefening van mijn functie."

״Agent, probeer niet lollig te wezen. Daarvoor moet je aanleg hebben. De enige aanleg, die jy hebt, is voor gas- en waterleiding."

״Dank U", zegt de agent, maar hij doet wat hem gezegd wordt.

De Wilde scharrelt om de Cadillac heen.

״Ongeval, hè", zegt hij tegen me.

״Zolang je vraagt, weet je van niks."

״Denk jij dan, dat er vuiligheid aan de knikker is, Tony?"

״Ik denk nooit iets. Daarvoor ben ik niet aangenomen."

״Vertel op, wat weet je?"

״Ik weet, dat jij bij de recherche bent en niet ik."

Ik neem hem een eindje opzij en vertel hem van het bloed op de zitting en van de steen onder bij het gaspedaal.

7