ly. ״Je kunt hem best ergens hebben verstopt."
Molly verliest nu alle zelfbeheersing.
„Wat mij betreft mag iemand myn kamer doorzoeken, maar ik zeg erbij: als hij gevonden wordt, heeft iemand de ring in mijn kamer neergelegd om mij erin te laten lopen."
Ik heb Grilly nog nooit giftig gezien. Die groene ogen van haar spuwen venijn uit.
Totsy zegt resoluut:
„Goed, dan gaan wij zoeken."
Ze geeft de andere T's een wenk. Met hun drieën verdwijnen ze in Molly's kamer.
Het onderzoek duurt en duurt. Eindelijk komen de drie T's weer voor de dag.
„Niets", zeggen ze. „We hebben alles ondersteboven gekeerd. Niets."
Molly's woede bedaart. Grilly zegt, dat die ring toch ergens moet zijn.
We staan een tijdje nog op de gang te kibbelen.
Patchecki is niet meer zo lakoniek als straks. Hij doet een beetje afwezig. Hij is er niet meer bij met zijn gedachten.
Plotseling roept hij:
„Kijk daar eens!"
Hij wijst naar een hoekje op de vloer vlak bij de deur. Er ligt een glinsterend ding: haar solitair.
„Zie je wel, dat je de ring verloren hebt", zegt Patchecki.
Molly kan er natuurlijk niet over zwijgen.
„Grilly heeft me een dievegge genoemd. Ik zou die vrouw kunnen vermoorden", zegt ze.
74