Toen ik weer terugkwam, was mijn solitair weg."
„Bedoelt U, dat de ring gestolen is!"
„Ik bedoel niets. Ik weet alleen maar, dat toen ik wegging mijn solitair er nog lag en toen ik terugkwam, lag de ring er niet meer.
„Molly, heb jy de ring nog zien liggen?"
Molly is lijkbleek, die vermoedt meer dan ze durft zeggen.
„Toen Grilly naar de tuin ging, heeft ze me geroepen. Ze heeft me gevraagd haar poederdoosje van de kaptafel te halen. Dat had ze vergeten. Ik heb liet poederdoosje gebracht. Toen lag de ring niet meer op de kaptafel."
„Eigenaardig", zegt Grilly langzaam en geniepig. „Eigenaardig, tussen het ogenblik, dat ik vroeg mijn compact te halen en je terugkomst lag misschien één minuut en toen ik later terugkwam, was de ring weg."
„Dat is zeker eigenaardig", zegt Molly, die zich beheerst, „maar als U bedoelt, dat ik de ring gestolen heb, kunt U het beter ronduit zeggen. Bij ons thuis houden ze niet van draaiommetjes."
„Ik beschuldig niemand", zegt Grilly. „Maar het is wel eigenaardig, hoogst eigenaardig zelfs, dat je je verdedigt voordat iemand je van iets beschuldigd heeft."
Patchecki, die erbij staat, zegt niet veel. Hij schijnt plezier in het geval te hebben. Hij moedigt Grilly aan, als die zich hoe langer hoe meer opwindt.
Molly blijft het antwoord niet schuldig.
„Als jullie me niet vertrouwt, mag iemand me fouilleren."
„Waarom zou je de ring bij je hebben", treitert Gril-
73