zag U gisteravond laat nog op de gang lopen."
Grilly kijkt haar vals aan.
„Ik op de gang? Gisteravond? Uitgesloten. Je moet je vergissen. Je bent in de war met een andere avond."
„Ik zie niet in waarom ik in de war moet zijn", zegt Totsy. „Trouwens, ik heb tegen Topsy en Trotty nog gezegd: Grilly is laat op."
Grilly doet of ze heel ijverig nadenkt.
„Ja", zegt ze eindelijk, „ik herinner het me nu. Ik ben even op de gang geweest. Niet langer dan een halve mnuut. Maar toen kan ik mijn solitair niet verloren hebben."
„Waarom niet?" vraagt Totsy, die zo doelbewust haar vragen stelt, dat ik haar in een heel ander licht zie.
„Omdat ik mijn solitair toen al op mijn kaptafel had gelegd."
„Wanneer hebt U de ring gemist?" vraagt Totsy, die van volhouden weet.
„Vanmorgen."
„Hoe laat?"
„Om half twaalf."
„Dat noemen wij al bijna middag", zegt Totsy droogjes.
„Was U toen al uit Uw kamer geweest?" zegt ze even later.
„Natuurlijk", antwoordt Grilly, die kribbig wordt, nu iemand van het personeel haar zo scherp ondervraagt. „Ik heb in de tuin gewandeld, ik ben even het dorp in geweest. Toen ik wegging, lag de ring nog op zijn plaats.
72