Dan begint er een van hen.
Die geeft de man opzettelijk een duw, en nog één en weer één.
Weer een ander begint de man te schoppen.
Eentje knipt onverhoeds zijn das af.
Er ontstaat een vechtpartij.
De man helemaal alleen tegen een stelletje jongens, die boksbeugels bij zich hebben en korte venijnige gummistokken. Ze rossen en meppen er op los. Net zolang tot de man bewusteloos in de goot ligt.
Dan lopen ze langzaam, tergend langzaam naar hun auto, waarin een van de bende is blijven zitten. En ze verdwijnen.
Dat alles speelt zich in een paar minuten af.
Ze stelen niets. Waarom zouden ze? Ze hebben immers geld genoeg. Ze zoeken sensatie, omdat ze zich in hun weelderig bestaan kapot vervelen.
Dat staat allemaal in de krantenknipsels te lezen, die Molly in de kast achter het schilderij van Grilly heeft gevonden. Een van die jongens heet Charley Goldsteen. Hij is de belhamel van de troep.
Niet altijd is het slachtoffer een man. Soms is het een vrouw. Totdat de bende er systeem van maakt om jonge meisjes eerst een beetje te mishandelen en dan in de auto te sleuren. Met zo'n ongelukkig kind rijden ze naar een stille plek ergens buiten de stad. De rest is niet moeilijk te raden.
Maar het is duidelijk, dat dit vandaag of morgen spaak zal lopen. De politie loert op elke auto, waarin een jong meisje met een stel knapen zit. Onverwachts
51