worden wagens aangehouden en doorzocht. Het spel wordt te gevaarlijk. De bende zoekt iets anders. Ze vinden een geheel nieuwe sensatie, wanneer ze in aanraking komen met een vent, die Bill Logan heet en wiens ziel zwarter is dan een pot schoensmeer in een kolenhok.
Die Bill Logan is zijn carrière begonnen als een ordinaire dief. Daarna is hij terechtgekomen in de handel in verdovende middelen. Zo jong als hij is, heeft hij toch al een onnoemlijk aantal jaartjes achter de tralies opgeknapt.
Als hij de bende van Charley Goldsteen tegenkomt, is hij juist weer op vrije voeten. Hij zoekt een gemakkelijke manier om geld te verdienen, zonder dat de politie hem kan grijpen.
Waarom gaan de jongens niet inbraken op grote schaal organiseren? vraagt hij de bende van Charley Goldsteen. Niet om de buit. Geld hebben ze immers niet nodig. Maar wel om de sensatie. Hij, Bill Logan, met zijn grote kennis van de onderwereld, zal de vakman zijn. Hij zal alles voorbereiden. De buit is voor hem en bovendien zullen de jongens hem elke week nog een paar honderd dollar toestoppen. Als loon, zal ik maar zeggen.
Dat aanbod lokt de bende van Charley wel.
De kranten zullen over hem schrijven. Die gewel-dadige ontvoeringen en die grapjes met jonge meisjes waren maar kinderspel. Wat nu komt is het grote werk.
Enkele maanden later staat er met grote letters in de kranten, dat er is ingebroken in het privé-kantoor van de directie van de grote Goldsteen-magazijnen. Er
52