gazijnen in een dozijn wereldsteden. Er zijn ook kinderen.
Een stel meisjes, die een wild en ongebonden leven leiden, maar zoals dat bij mensen met geld gaat, als er een van de jongedames in moeilijkheden raakt, wordt er altijd een oplossing gevonden.
Met de jongens is het wat anders.
Die hebben honderden en honderden dollars zakgeld in de week en een rekening bij de bank. Als ze heel erg in de schulden zitten, springt Pa bij, want de bank is geduldig.
Als die jongens amper vijftien jaar oud zijn, deugt er al geen haar meer aan hen. Ze lebberen whiskey alsof het dropwater is. Met hun eigen dure sleeën raggen ze als een stel zotte dronken apen langs de wegen. Geen week gaat voorbij, of ze rijden een auto in de prak. Maar op de duur gaat de lekkerste biefstuk vervelen.
Die jongens willen wat anders.
En wat gaan ze doen?
's Avonds verenigen ze zich tot een bende, een ״gang", zoals dat in de films heet. Ze gaan er op uit om herrie te schoppen.
Dat gaat zo. Met een ploeg je van een man of acht zwalken ze langs de straat. Plotseling zegt er dan eentje:
„Die vent zullen we vanavond nemen."
Ze pikken volkomen willekeurig, een man uit de menigte. Soms is het een vrouw. Soms ook is het een jong meisje. Ze gaan het slachtoffer volgen. Waar de man gaat of staat, overal zijn zij vlak in de buurt. Totdat ze in een beetje eenzaam gedeelte van de stad komen.
50