nische storing mislukt, krijgt de veroordeelde gratie. Hij kan niet geloven, dat hij nog leeft. Sammy mag naar huis. Maar van dat ogenblik af is hij een beetje in de war. Yoor de baas toont hij een hondentrouw; het is de aanhankelijkheid van een jaloerse hond.
״Hij heeft Grilly gehaat", zegt Patchecki.
״Zonder reden", zeg ik, omdat ik vind, dat ik nu niet moet zwijgen.
Op weg naar beneden kom ik langs de kamer van Sammy. Hij ligt onder een laken.
Voorzichtig trek ik een paar laden open. Kleren. Er ligt niets onder de stapeltjes.
Op een tafeltje staat een potje inkt. Er ligt een penhouder bij. Aan wie heeft Sammy geschreven? Nu weet ik zeker, dat ik in deze kamer iets moet zoeken.
Peinzend sta ik in het vertrekje. Als ik nu eens een brief in deze kamer moest verstoppen, waar zou ik hem dan verbergen?
Ik kruip op de grond. De kamer heeft een parketvloer. Ik betast parketblokje voor parketblokje. Onder het ledikant ligt één blokje los. Er ligt een brief onder. Don, ze zeggen dat ik gek ben, maar dat is een leugen. Ik houd me gekker dan ik ben, want alleen zó kan ik erachter komen wat Grilly tegen de baas in het schild voert. Ze haat hem met een dodelijke haat. Er zit nog iemand anders achter, maar wie?
Ik heb gedroomd, dat je dood bent, Don. Herinner je je de waarzegster? Ze heeft voorspeld, dat we allebei in dezelfde maand zullen sterven.
34