niet verzwikken. Ik heb wel voor hetere vuren gestaan.
״Zullen we een partijtje poker spelen?" vraagt één van de drie T's en ze maakt er een paar opmerkingen bij over andere manieren om je te amuseren, die een huzaar zouden doen blozen en een middernachtzendeling tot zelfmoord-uit-wanhoop zouden brengen.
Ik zeg, d&t ik er weinig plezier in heb, in het pokeren dan altijd.
״Wat hebben we nou?" vraagt Nickey. ״Heb je je leven gebeterd, Don? Of ben je nog niet over die drieduizend dollar heen, die je de laatste keer aan me verloren hebt?"
״Ik heb je toch eerlijk betaald?" zeg ik nijdig.
״Natuurlijk, boter bij de vis, want de ware vriendschap berust op wederzijds wantrouwen."
Ik grijp in mijn linkerzak om een sigaret te voorschijn te halen. Wat is dat? Ik voel een stuk papier; Sammy geeft me een knipoogje.
״Ik ga een luchtje scheppen."
Achter een bosje struiken lees ik bij het licht van een lucifer: LET VANNACHT GOED OP.
Aangekleed zit ik op mijn bed. 'tls nacht. Ik moet goed opletten, stond in het briefje. Ik heb het beklemmende voorgevoel, dat onheil dreigt.
Buiten hoor ik iets.
Ik zie een man het grasveld oversteken. Hij verdwijnt in een donkere schaduw.
Daar moet ik meer van weten.
De trap kraakt niet. Alle deuren schijnen op geoliede
29