kogellagers te lopen. Er is nergens een geluid te horen.
Ik sta in de schaduw van het huis. De nacht is koud.
Plotseling voel ik een hand op mijn arm.
״Blijf waar je bent. Ik ben het, Sammy."
„Wat doe je hier!"
„Ik hoorde voetstappen."
„Wat betekent je briefje?"
„Wat erin staat."
„Wat verwacht je?"
„Ik zal het je straks zeggen. Ik ben blij, dat je heelhuids van de reis terug bent, Don."
„Waarom?"
„Ik heb een paar keer gedroomd, dat je dood was."
„Dat voorspelt een lang leven!" zeg ik met een grinnik.
„Hoe kom je erbij mij dit briefje te schrijven?"
„Ik weet, dat jij te vertrouwen bent. En ik ben bang. Ik weet teveel, Don. Als de vijanden van de baas me de mond kunnen snoeren, zullen ze het niet laten."
„Nou overdrijf je, Sam."
„Nee, Don, we moeten de dingen, die jij hebt ontdekt en de geheimen, die ik aan de weet gekomen ben, eens vergelijken. Maar pas op voor Grilly."
„Ze heeft een eigen postbus in Slough. Dat is geen zuivere koffie, Don. Af en toe gaat ze naar Slough om brieven af te halen."
„Heb jij die brieven gezien, Sam?"
„Alleen de handtekening. MARKU. Heb jij wel eens van iemand gehoord, die Marku heet?"
„Waar kwamen die brieven vandaan?"
„Poststempel Londen."
30