dan imitaties zitten, dat geeft me een prettig gevoel.
Zelfs in de lift doen Maurice en Dorry op kinderachtige wijze aanhalig tegen elkaar. Ik lig als een zoutzak in de hoek geleund. Ze duwen me de flat in.
״Tony, ga jij maar op de divan uitslapen" mompelt Dorry. Ik lig al. Af en toe kijk ik stiekum tussen mijn oogharen door naar het span voor een bokkewagen, Dorry en Maurice.
Ze hebben een beetje onenigheid met elkaar. Dorry zegt, dat ze dadelyk wil telefoneren. Maurice zegt, dat het telefoongesprek nog best even wachten kan. Hij wil eerst met haar naar de slaapkamer. Hij zegt:
״Die Hollandse slier-asperge op de divan komt de eerste vier en twintig uur niet binnen westen."
Maar Dorry weet de onstuimige minnaar van zich af te houden.
Ze gaat naar de gang. Ik hoor haar telefoneren. Wat ze zegt weet ik niet.
Ik houd me slapende. Maurice zit op zijn stoel heen en weer te draaien, Dolly speelt de schildwacht bij de deur.
Opeens wordt er buiten op de deur gebonsd.
״Open doen. Politie."
Ik word loom en geeuwerig wakker.
En wie komt binnen?
Mr. Smith, mr. Anthony Smith. Het dikkerdje van de politie, dat ik al eerder in de winkel van Angelo heb ontmoet. Er zijn twee levensgrote echte politie-agenten bij hem.
Mr. Smith doet oprecht verbaasd.
116