״Prik."
Angelo ligt ergens in een bedwelming, zoveel begrijp ik van haar lugubere geestigheden.
Ik besluit bij mijn plan te volharden. Geen Haarlemmerdijkjes. Recht voor je uitslaan, Tony.
„Ik ben Tony Toeroen."
„Aangenaam. Ik ben Rita Hayworth."
„Dat zag ik toen ik binnenkwam, ik herkende je van de foto's."
Zo'n grapje met slagzij, kan ze waarderen. Misschien is ze wel gevleid.
„Tony Toeroen", herhaal ik.
„Ik dacht eerst dat je het monster Frankenstein was."
„Dan heb je het mis. Bekijk me maar eens goed."
„Om zo'n massa vlees te bekijken heb ik geen tyd genoeg; over een uur sluit de zaak. Zeg, hoeveel meet jij?"
„Een meter vijf en tachtig."
„Hoe krijgt één mens het bij elkaar?"
„Mijn vader en moeder hebben het samen voor elkaar gebracht."
„Oh, dus je hebt een vader gehad. Zou ik nooit gedacht hebben."
Ik bedwing mijn kwade bui. Die tante is harder dan een ei, dat een uur in het hete water heeft gelegen.
„Wanneer komt Angelo terug?"
„Toen ik hem het laatst zag, dat is een uur geleden, gaf ik hem minstens drie dagen om weer bij zijn positieven te komen. Maar het kan best wezen, dat hij meteen doorgaat, enkele reis naar de pareltjespoort."
„Hoe bedoel je?"
102