waren degenen, die vólgens hem voor de democratie niet betrouwbaar waren׳' .׳.:
* In de bafige jaren van 1940-1945 heeft het Nederlandse v$Ik die sterke man Colijn beter leren kennen; en het heeft ook de socialisten, die hij, nota bene hij! onbetrouwbaar voor de democratie had genoemd, beter leren kennen.
Toen in januari 1933 Hitier de macht in Duitsland veroverde, ging een schok door de wereld. Ook, ja juist door Nederland, want de vul-, kaan lag vlak aan onze grenzen. De vrees, die Pieter Jelles reeds in 1916 had voorvoeld, werd bange werkelijkheid. Hitier ante portas, Hitier staat voor de poort, die kreet weergalmde door de lage landen.
Nederland was neutraal... dat wil zeggen de regering was neutraal, angstvallig neutraal. Maar elke Nederlander bezat zijn eigen overtuiging. Hij kon die uitspreken. De pers kon er vrij over schrijven. Die eigen, persoonlijke overtuiging, was om de drommel niet neutraal. Nederland was anti-Hider, op een handjevol nsb-ers na.
Evenals de vrije pers zijn de vrije radio en de vrije t.v. de weerspie-. geling van het leven van elke dag. In die crisisjaren na 1930 was de radio eigenlijk nog meer dan de pers de weerspiegeling van wat in het volk leefde. Niet, dat de pers in haar taak te kort schoot. Maar het grootste deel van de 500.000 werkelozen kon doodeenvoudig geen krant betalen. Ze hadden ook geen geld om de contributie aan de VARA te voldoen. Maar ze konden wél naar de radio luisteren, op een draadje van de buren of bij kennissen en vrienden thuis.
Als Nederland in de jaren tussen 1933 en 1940 een staatsomroep had bezeten, zou zeer waarschijnlijk, ja wel zeker, die omroep even angstvallig neutraal zijn geweest als de regering.
Ook in de radio een felicitatie aan Hitier, toen die in 1937 aan een aanslag op zijn leven was ontsnapt, en ook in de radio het Horst Wes-sellied bij onpasselijke gelegenheden.
Een 'gezellige kleurloze' omroep zou met een grote boog om de problemen zijn heen gewandeld. Maar gelukkig, de positie van de omroep was ongeveer gelijk aan die van de vrije pers, ongeveer wat er bestond (het is in een vorig hoofdstuk reeds verteld) een bibberende radio-censuur. De angsthazen van de censuur hadden echter weinig kans. De kro en de ncrv (principiële omroepen) doordrongen hun uitzendingen van de atmosfeer, die er zoveel toe heeft bijgedragen, dat
87