Eeffie zei een keer: "Wat zijn jullie stil. Waar denken jullie an?"
Toen antwoordden we naar waarheid: "Aan de bikkesement."
Toen we eindelijk bij de Lage Vuursche de tent hadden opgezet, pakte Eeffie zijn gewatteerde dekens uit. Fritsie en ik hadden alleen maar dunne moltondekens. Eeffie lag veel te warm. Toen hebben we de gewatteerde lappen maar als onderlegger gebruikt. Heeft ooit een kampeerder zo zacht gelegen?
Alles scheen Eeffie nogal tegen te vallen. Hoe dan ook, hij had geen trek in eten.
"Eten jullie mijn voorraad maar op," zei hij.
Nou, dat was aan geen dovemansdeur geklopt. We aten, we snoepten, we smikkelden... we bunkerden. Grote potten jam, gevolgd door dikke gerookte paling (heerlijke combinatie), kilo's pinda's, we aten als bootwerkers.
De volgende dag (na een slechte slaap, gevolg van over-eten) naar1 Birkhoven. Eindelijk zouden we kennismaken met Joop Carlquist, Rein Bennink, Karei van Dijk, Cees Doets, Jan van der Horst, Eugene Charmon, Cor Steyn en bovenal met ons idool: Marinus Komst.
Marinus Komst was het tieneridool van die dagen. De trompettist met de hoge nootjes, nootjes hoger dan de Eiffeltoren, zeiden we. Een vaste uitdrukking was: "Rinus Komst... die kén d'r wat van..."
Het was een feest van licht, kleur, muziek, vlaggen, mensen en kogelflesjes.
Gek, dat zo'n dag uit je jonge jaren je bijblijft en dat je je er elk detail van herinnert... voor mij een bewijs hoe de vara voor ons levende werkelijkheid is gebleven.'
Hallo, hier Hilversum
Hier is de vara
Hier is de omroep van het vrije woord.
Zo luiden de drie eerste regels van het lied, dat in 1931 ten doop werd gehouden op het glorieuze (kopspijkertjes) Zomerfeest.
Het lied werd in een ommezien populair. Vandaag-aan-de-dag is het nog niet uit de gunst van het pubhek verdwenen.
Een 'ijzersterke schlager' dus.
Het loont de moeite eens na te gaan waar dit lied zijn ongelofelijk succes aan heeft te danken.
69