drukte van fietsers zou komen. Mijn vrouw (toen mijn meisje) en ik gingen er altijd vroeg op uit met de fiets richting Hilversum. Maar die dag jgingen we extra vroeg weg om niet in de grote stroom mee te hoeven gaan. Het was omstreeks 5 uur 's morgens, dat we de Middenweg in Amsterdam opfietsten en de brug over naar Diemen, dat ik een paar kopspijkertjes op het fietspad zag liggen. Omdat ik als elke fietser een hekel heb aan lekke banden, raapte ik die spijkertjes op, en gooide ze in een sloot. We gingen verder. Honderd meter verder zag ik weer spijkertjes, weer opgeraapt, weer verder. Ho maar! Achter elkaar van dat rotgoed op de weg. We hebben toen maar een paar takken van een struik afgesneden en daar zijn we de weg gaan schoonvegen. Onderhand hadden een andere jongen en meisje ons ingehaald. Die zijn toen ook de weg met takken gaan schoon wuiven. Zo was ons begin van een prachtige zondag. We zijn 's avonds weer thuis gekomen zonder lekke banden te hebben gehad. En een heerlijke dag dat we hebben gehad... prachtig.'
Hoe de vara-leden (jong en oud) in de jaren dertig op zo'n Zomerfeest reageerden, komt wel heel karakteristiek tot uiting in een brief die de heer Joop van der Vecht, Descartesstraat 69, Amsterdam ons schreef. Hij vertelt van hun 'drietal', drie vrienden, Eeffie, Fritsie en hij. Om het in zijn eigen woorden te herhalen:
'En zo gebeurde het, dat de vara aankondigde een Zomerfeest te houden op Birkhoven bij Amersfoort. Met de gedachte in het achterhoofd aan het spectaculaire Zomerfeest in Hilversum, in het Span-derswoud, enige jaren geleden spraken Eeffie, Fritsie en ik af om naar dit Zomerfeest te gaan. We zouden al de zaterdag tevoren vertrekken, in de middag en met de tent. In de bossen van de Lage Vuursche zouden we kamperen om 's morgens vroeg op Birkhoven (bij Amersfoort) te arriveren.
Nou was Eeffie, "moeders enigste". Een beste jongen hoor, maar het was de eerste keer van z'n leven, dat hij mocht kamperen. Toen we die zaterdagmiddag om vier uur wegreden, bleek zijn fiets veel te zwaar bepakt te zijn. Wat erop lag? Grote gewatteerde dekens, onvoorstelbare hoeveelheden pinda's, gerookte paling, en meer van dat zware spul. We laadden een deel van zijn bagage over op onze fietsen. Vooruit dan maar, maar terwijl we in de richting Hilversum peddelden, dachten Fritsie en ik voortdurend aan de paling, de pinda's en zo.
68