direct en indirect heeft geleid tot haar onttroning als db omroepvereniging van Nederland. Daarbij mag niet onvermeld blijven, dat de avro zwak was tegen de verleiding; en dat de heer Vogt de zwaarste schuld treft voor de tikken, die de avro heeft gekregen.
Dan blijft ten slotte de kern over.
Ten eerste: de radio-omroep (en de televisie) en de programmabladen zijn er niet om miljoenenwinsten in de zakken van een paar handige jongens te pompen. Het zijn diensten verlenende instituten, geen goudmijnen of melkkoeien; de waakzaamheid om dat beginsel te beschermen mag niet verslappen.
Ten tweede: de enige afdoende bescherming van de socialistische microfoon is een sterke omroeporganisatie, in enge verbinding met de gehele socialistische beweging, die er als een beschuttende dijk omheen is gebouwd.
Je kunt het ook eenvoudiger zeggen: Wat goed voor ons was, toen het ons slecht ging, kan nooit slecht voor ons zijn, nu het ons goed gaat.
Een sprookje voor grote mensen. Ik heb het dikwijls verteld, als ik vergaderingen van de vara toesprak.
Het konijn zei tot de leeuw: 'O, koning der dieren. Ik ben 's nachts zo vreselijk bang in het donker. Elk dier wil me kwaad doen. De vos wil me verslinden. Maar voor u, o koning leeuw, zijn alle dieren bevreesd. Toe, vertel mij uw geheim, wat moet ik doen opdat ook vooi mij alle dieren sidderen en beven5'
'Heel eenvoudig, broer konijn, u moet een grote bek opzetten en met die bek verschrikkelijk hard brullen, dan zullen de dieren u vrezen.'
De volgende nacht ging broer konijn op een open plek in het bos zitten. Het sperde zijn bekje wijd open, en probeerde zo hard mogelijk te brullen. Maar juist daardoor trok hij de aandacht van de andere dieren. Ternauwernood ontsnapte hij aan de hongerige vos.
Vertwijfeld ging broer konijn weer naar de leeuw.
'O koning der dieren, ik heb uw raad gevolgd. Ik heb een grote bek opgezet. Ik heb verschrikkelijk hard gebruld, zo hard, dat ik er zelf bang van werd. Maar het heeft niet geholpen, integendeel, als ik niet haastig was gevlucht, had de vos me gegrepen.'
Koning leeuw lachte.
57