'Haha, riep de liederlijke graaf naar het venster van de jonge gravin... nu zijt gij een blozende maagd, morgenochtend zijt gij nog slechts blozend.'
Bij de vara heeft Johan Jong, de rasmusicus, van alles gedaan. En alles wat hij deed, deed hij uitstekend. Orgel, arrangeren, in het populaire en het klassieke genre. Leiding van de Roodborstjes en van de Jonge Flierefluiters.
Dat var a-orgel is op zich zelf ook een stuk geschiedenis. Het was het eerste grote concertorgel dat in een studio werd gebouwd. Het Standaardorgel. Toen waren de elektronische orgels nog niet uitgevonden. Omstreeks 1931 was 't de grote tijd van de amusementsor-gelmuziek. Een organist als de Engelsman Reginald Foort was een internationale beroemdheid, maar Johan Jong kon er ook mee terecht.
De tweede die van de bioscoop naar de vara oversprong, was de orkestleider van de 'Royal' Hugo de Groot.
Hij had het orkest van Cinema Royal te Amsterdam vaarwel gezegd en dirigeerde nu in de studio. Maar hij trok er 's avonds en op zondag ook op uit... om lessen te geven in muziekinstrumenten.
Zalen stampvol mensen. Hugo de Groot staat op het podium en vertelt wat een piano eigenlijk is. En een hobo? En een viola da gamba?
We zingen: 'Al geesteslicht, al wetensmacht, dat is het doel waarnaar wij streven.'
De vara prikkelde die honger en bevredigde hem tegelijkertijd.
47