nooit doelen op zich zelf, maar middelen om dat hogere leven te kunnen verwerkelijken. Muziek- en zangverenigingen probeerden die drang naar cultureel leven te bevredigen. Maar niet alle mensen kunnen mooi zingen, laat staan op een trompet blazen. En kijk, daar kwam opeens die vara naar voren. Gelegenheid tot culturele ontplooiing over een vlak zó breed dat het nauwelijks was te overzien. Muziek, zang, toneel, lezingen, noem maar op. Voor al die kleine mannetjes en vrouwtjes was de vara het verlengde van hun maatschappelijk en politiek streven; zij was er de bekroning van. In vroeger eeuwen waren vorsten de beschermers van de kunst en de cultuur. Nu namen de arbeiders hun taak over. De eeuw van de gewone man!
Men kan Coen van der Lende zien als de mens in wie zich die uitstorting van cultureel willen symboliseerde. Hij was daardoor de vertegenwoordiger van de Nederlandse arbeider, zonder geschreven mandaat of deftige geloofsbrief.
Een spontaan man, deze Coen. In de oprichtingsvergadering zegde hij de vara de steun toe van het nvv. .. dat wil zeggen, in werkelijkheid moest hij later ploeteren om zijn toezegging waar te maken. Hij was als de boerenjongens, die over een te brede sloot willen springen. Ze gooien eerst hun pet naar de overkant. Dan moeten ze springen. Zó was Coen. Hij deed eerst een toezegging, spontaan, en dan ging hij
40