Het aantal oorzaken van storing was betrekkelijk klein.
Ten eerste: er kon een ontvanglamp naar zijn mama zijn. Dan bleef hij koud, als 't toestel aangesloten was; dat kon je dus op je geyoel vaststellen. Een lamp kon niemand goed repareren, dus ddir was je gauw mee klaar.
Ten tweede: er kon een verbinding los zitten, dat kon je voelen.
Ten derde kon een condensator of een transformator naar de knoppen zijn.
Omdat ik nu eenmaal 'iets van de vara was', kwam nu en dan een luisteraar bij me aan de deur, radiotoestel achter op zijn fiets, of in zijn armen geklemd als een baby.
'Het kreng doet het weer niet. Kun jij er even naar kijken?'
Als ik 'nee' zei, kon zo'n man bedanken als lid. Over m'n eigen prestige spreek ik nu maar niet. Maar de vara... die mocht onder mijn onkunde niet lijden.
'Op jouw risico. Repareren doe ik niet. Ik stoot niet graag iemand 't brood uit de mond. Ik zal alleen maar kijken of ik er achter kan komen wit er kaduuk aan is.'
Ik parkeerde de visite in de huiskamer. Met het zieke toestel trok ik me terug in de keuken. Klusje opknappen. Je begon er een paar stevige klappen tegen te geven. Daarna liep je met je vingertje langs alle draden en verbindingen. Meestal zat er dan wel iets los, of bijna los. Nou, en dan stapte ik met een gezicht als professor Einstein zelf naar de huiskamer terug.
'Er zitten een paar verbindingen los... kijk hier, en hier.'
'Hoe is het mogelijk, ik dacht straks nog zo, dat alles muurvast zat.'
'Koppie-koppie he! Het zou me verder niet verbazen als een van de transformatoren het heeft laten afweten. Dat is een klusje voor een geschoolde vakman, het beste is, dat je naar een radiozaak gaat.'
Ik had weer iemand gelukkig gemaakt, een lid behouden en min of meer mijn gezicht gered.
Alle dndere technici in de vara waren echte kenners. Geen schijnheilige onnozelingen zoals ik.
De Ware sleutelaars zetten door. Ze beschikten over de vasthoudendheid van een roestige veiligheidsspeld. Zo kwam er snel en zeker in elke vARA-afdeling een legendarische technicus. Ook bij mij in 't Betondorp. Ik kon weer rustig blijven als er 's avonds gebeld werd.
26