vijfde hoofdstuk, waarin eert boekje wordt opengedaan over geheimzinnige bijeenkomsten, een geheime taal en moeilijkheden in goede huwelijken.
Omstreeks het jaar 1928 kon men in de steden en dorpen van Nederland vreemde bijeenkomsten ontdekken. In een zaaltje of in een huiskamer zaten mannen en vrouwen bij elkaar. Ze deden geheimzinnig. Voor hen op tafel lagen mysterieuze instrumenten. Allerlei rare voorwerpen gingen van hand tot hand. Een geheim genootschap met een geheime taal.
'Geef mij de poesj-poel eens aan.'
'Laat die vario nou met rust, neem liever zuster Buitenhuis bij de kop.'
'Wie wil nog een likkie soldeer ?'
'Hij zweert bij Hart en Hegeman.'
'Als je die ene nou parallel op die andere zet, kan je in serie niets gebeuren.'
'Die draad werkt als condensator.'
Wat waren dat voor bloedgeheimzinnige bijeenkomsten?
Samenzweringen ?
Komplotten van anarchisten om het paleis op de Dam op te blazen?
Het waren vARA-bouwcursussen.
Het nieuwe mirakel, de radio, had de lust tot zelfdoen klaar wakker gebeld. Een voldragen toestel kostte in de winkel handen vol geld. Vier-, vijfhonderd gulden. Wie tweehonderd gulden per maand verdiende, was een spekkoper. Maar listige zakenlieden verkochten bouwdozen. Doe het zelf!
In het Betondorp, waar we toen nog steeds woonden, had de epidemie van de bouwcursussen ook slachtoffers gemaakt. Ze moesten zo hoog nodig een technische leider hebben. Wilde ik die klus op mij nemen? Ik wist echter vrijwel niets van radio. Desondanks gaf ik af en toe aan benarde toestelbezitters raad en vooral troost.
Radiotoestellen (had ik met geniale onnozelheid ontdekt) waren eigenlijk doodeenvoudige apparaten. Als je naar de draden op de achterkant keek, leek het eerst wel bar ingewikkeld, maar wie zich door kleurtjes van isolatiekousen en dat spul niet het bluffen, ontdekte gauw genoeg, dat de hele techniek nauwelijks iets waard was.
25