De naam van de spreker zal ik niet noemen. De goede man ruste in vrede. Hij joeg mij die avond met maximumsnelheid in de gordijnen.
Hij sprak een half uur lang. De eerste helft van zijn spreektijd gebruikte hij om mij, uitgerekend mij, de kast uit te vegen. In het openbaar, al waren we dan met weinigen. Ik had beter huisbezoek moeten doen. Door mijn schuld was zijn avond eigenlijk naar de donder. En ga eens na wat dat zaaltje kost, een rijksdaalder, kameraden, het geld groeit de vara niet op de rug. Ik was in gebreke gebleven, ik!
Nadat hij mij volgens de regelen van de kunst voor schut had gezet, ging hij over tot het propagandistisch gedeelte van zijn welsprekende eruptie.
Ik dacht: 'Van die rotclub lid worden? Ammenooitniet.'
Maar tijdens het propagandistisch woordje kwam ik tot een bezonnen oordeel:
'Met zo'n vent als die spreker in het Hoofdbestuur gaat de vara vast en zeker naar de knoppen. Die man deugt niet. Die moet weg.'
Mede om hem onschadelijk te maken ben ik toen maar lid geworden.
Ettelijke malen in die bijna negenendertig jaar, dat ik vlijtig contribueerde, heb ik gedacht: eigenlijk moest ik er nu maar eens mee uitscheiden. Maar elke keer was er een of ander klusje. Dan dacht ik: eerst moet dat uit de voeten. Dan bleef ik maar weer.
Grote mannen hebben in hun memoires verteld waarom ze lid van de socialistische partij zijn geworden. Zelden heb ik gelezen waarom ze lid zijn gebleven! Toch is het laatste veel belangwekkender, als je de socialistische beweging van de binnenkant kent.
Door dat huisbezoek bleef de reputatie: 'hij is van de vara' aan me kleven. Er kwam geloop aan de deur. Mensen die zich eigener beweging als lid kwamen aanmelden. Iedereen, die ik tegenkwam, raadde ik aan een toestel te kopen. En dan lid te worden. Zo gezellig. Maar zelf bezat ik geen radio.
Men heeft iemand in een dergelijke situatie wel eens genoemd: een Johannes de Doper met watervrees.
Ik bleef plichtsgetrouw leden inschrijven voor de vara. Dat wél! Ik prees de rode uitzendingen aan. Allicht! Maar ik luisterde er vrijwel nooit naar. Onder ons gezegd en gezwegen, in die negenendertig en een halfjaar heb ik geleerd, dat er programma's zijn, die je het beste kunt verdedigen als je ze nooit gehoord hebt.
18