,WAT ZOU ONS LEVEN GEWEEST ZIJN, ZONDER DE PARTIJ?"
et Harm Kenther deelde ik het redactie-vertrek, toen op een dag in Januari 1933 het bericht binnenkwam, dat Hitier zich door een staatsgreep van de macht in Duitsland had meester gemaakt; de sociaaldemocratische beweging was in elkander gezakt. Harm Kenther werd lijkbleek. Tranen sprongen hem in de ogen. De ontroering was hem te machtig. Ik probeerde hem tot kalmte te brengen; niets gaat ons journalisten in zulke gevallen gemakkelijker af dan goedkoop cynisme. Maar mijn pogingen waren vergeefs.
״Jij beseft niet wat dat bericht voor een man van mijn leeftijd betekent", zei hij. „De beweging heb ik zien geboren worden. Mijn hele leven heeft zij gevuld. Het laat me eigenlijk onverschillig welke mensen er nu zullen sterven en welke zullen blijven leven. De beweging sterft. Dat is het ergste...."
Aan deze gebeurtenis heb ik later nog dikwijls gedacht. Zij lijkt mij ook nu nog een getuigenis van de plaats, die „de Partij" in het leven van tienduizenden partijgenoten innam. Zij was voor hen meer dan een politieke organisatie. Harm Kenther was een van de mannen, die het zaad van het democratisch socialisme strooiden, toen de bodem nog weinig ontvankelijk was. Maar zij behoefden niet zeker te zijn van het slagen om te kunnen volhouden. „Wat zou mijn leven geweest zijn zonder de Partij?" antwoordde Willem Hubertus Vliegen met een wedervraag, toen men eens vroeg, wat de partij zou zijn geweest zonder hém. Zulke getuigenissen heeft iedereen vernomen, die zich als partijgenoot onder partijgenoten in de oude S.D.A.P. bewoog. Die meeging als er bij nacht en ontij voor de verkiezingen moest worden geplakt. Die huishoudelijke vergaderingen bezocht, om het even of de agenda de sensatie van een scheuring in de partij beloofde, dan wel des penningmeesters verslag ״nopens" den altijd berooiden stand der afdelingsfinanciën. Die meehielp bij de voorbereiding van het Meifeest. Die er bij was, wanneer op het projectiedoek prachtige verkiezingscijfers werden aangekondigd. .. . en dan, veelal vals als een kraai van aandoening, „ten laatsten male" de Internationale meezong. (De muren van dit Jericho staan nog altijd overeind.) Maar die evenmin thuis kon blijven, wanneer hij van tevoren
M
7