we, van geboorte, aanleg en omgeving. De critische zin groeide. Er was tijd om na te denken over de dingen, die je vroeger zo hadden geoccupeerd, dat je ze als vanzelfsprekend had aanvaard. Soms was er ook gelegenheid om er met anderen over te praten.... Dat hele proces ken ik niet alleen van horen zeggen. Op een geheel andere manier, maar in de kern van de zaak eigenlijk op precies dezelfde wijze, voltrok zich dat proces van afstand nemen, ook in de hoofden van het handjevol partijgenoten, dat gedurende de oorlog in Engeland verblijf hield.
Ik heb tot dusver nog niemand ontmoet, die het mij kwalijk heeft genomen, dat ik op 14 Mei 1940 's avonds om half negen aan boord van Plugkist's ״Friso" stapte en dus houd ik het er maar voorlopig op, dat alleen de Duitsers en hun vrienden deswege werkelijk boos op mij zijn geweest. Negenhonderd kilometers lagen al spoedig tussen de Partij en mij. Misschien ben ik al op zeer jeugdige leeftijd een sentimentele oude man geweest, maar ik heb altijd al het vage gevoel gehad, dat de essentie van het partijlidmaatschap bestaat uit de vriendschapsbanden, die het tussen mensen smeedt. Voor mij heeft de ״république des camarades" altoos veel aantrekkelijks gehad, de uitdrukking dan in de gunstige zin gebezigd. Als ik de verhalen, die ik na mijn terugkomst in het vaderland vijf jaar later hoorde, goed heb begrepen, dan is het in Nederland precies zo gegaan als in Londen. Toen al het bijkomstige, het tijdelijke en toevallige van het partij-lid-zijn wegviel, bleef er de vriendschap tussen de mensen over; het was een kostbaar goed. Als ik mij een cynische uitspraak van Schopenhauer, die ik jaren geleden heb gelezen, goed herinner, dan heeft deze eens geschreven: ״Vrienden in de nood zijn niet zo zeldzaam. Integendeel. Nauwelijks heeft men met iemand vriendschap gesloten, of hij verkeert al spoedig in nood en wil geld van je lenen." Behalve in één enkel geval, waar de betrokken partijgenoot nadat hij het geld had geleend de negenhonderd kilometer voor de afstand tussen de Partij en zichzelf nog niet groot genoeg vond, is geen enkele van Schopenhauer's beweringen bij de naar Londen gereisde sociaal-democraten bewaarheid geworden.
Toen we er nauwelijks twee maanden zaten, begonnen Jan Willem Lebon, Albarda, Van den Tempel, Jaap Oldenbroek, ik en anderen met elkander te praten over de stichting van een hybridisch ding, dat een gewone partij-
46